Madrid 2007

Statistieken - Rittenoverzicht - Foto's 1 - Foto's 2

Na m'n fietsvakantie naar Rome in de zomer van 2006, koos ik dit jaar alweer een Zuid-Europese hoofdstad als eindbestemming: Madrid. Gedurende enkele intense dagen trof ik in het voorjaar de nodige voorbereidingen voor m'n reis: route plannen en reservaties maken voor overnachtingen, deze keer zowel in Jeugdherbergen als hotelletjes. Dit allemaal om tijdens de 3 laatste weken van juli te kunnen doen wat ik het liefste doe: op reis gaan met de fiets. Het zou geen rechtstreekse trip worden naar de Spaanse hoofdstad, maar in een soort S-vorm: thuis vertrekken, door Frankrijk tot in Biarritz rijden (in het Z-W). Van Biarritz de Pyreneeën doorsteken tot aan de Middellandse Zee, om daarna de Spaanse Costa's te volgen tot Valencia, en dan pas in rechte lijn naar Madrid rijden.

Het is zaterdag 7 juli 2007 wanneer ik vertrek. Normaal moest ik nog een weekje werken, maar de omstandigheden ("lange" reis en nog 2 weken van m'n verlof met de kinderen doorbrengen) verplichtten me (jammer genoeg :-)) om de laatste werkweek verlof te nemen.

De Salle VDB in Ploegsteert
Bedoeling van deze fietsvakantie naar Madrid was niet alleen om veel kilometers te rijden, maar ook om de Pyreneeën en een stukje van Spanje te ontdekken. De Pyreneeën zag ik nog nooit, en in Spanje was ik nog maar één keer enkele dagen in Lloret de Mar op vakantie geweest. Daar zou met deze reis dus verandering in komen.

In m'n rittenschema had ik de eerste week heel wat kilometers voorzien, om snel in Zuid-West Frankrijk te geraken. De logementsvoorkeur ging uiteraard weer naar de Jeugdherbergen; in de streken waar niet onmiddellijk een JHB lag, boekte ik hotelletjes.

Eerste etappe was meteen goed voor 207 km, naar Montreuil-sur-Mer. Ik was echter nog geen 50 km ver toen ik besefte dat ik iets zeer belangrijk vergeten was...: een pedaalsleutel 15 mm. Die heb ik immers nodig om m'n fiets "vluchtklaar" te maken en de pedalen te demonteren wanneer ik uit Madrid met het vliegtuig terugkeer. Dan maar in de eerste fietsenzaak gestopt die ik tegenkwam (in Avelgem) en zo'n sleutel gekocht. Via Kortrijk reed ik naar Ploegsteert om wat verder de Franse grens over te steken en recht naar Montreuil te rijden. Hoewel het tamelijk zonnig was die dag, voelde het eerder frisjes aan door de wind die op kop zat. Maar goed, zolang er geen regen aan te pas kwam was ik al blij.

Le Havre
Zoals nogal dikwijls het geval is met JHB, lag ook deze JHB op een unieke site, net naast het Kasteel van Montreuil. Ik was alleszins blij dat ik er was want m'n knieën begonnen pijn te doen. 's Nachts in bed had ik zelfs over m'n hele lichaam spierpijn, van in m'n kleine teen tot aan m'n oorlellen... nog nooit meegemaakt.
Waarschijnlijk lag de oorzaak hiervan in het feit dat ik m'n nieuwe trekkersfiets nog maar 2 weken had. Ik had hem dus nog niet echt kunnen inrijden, en om de conditie op peil te houden reed ik de laatste 3 maanden met een veel lichtere race-fiets. De plotse overgang van race-fiets naar een 15-kg zware randonneursfiets, met nog eens 25 kg bagage (waarvan 6 liter water), en daarop een 80 kg zware fietser eiste dus blijkbaar z-n tol...

De pijn was zodanig "erg" dat ik maar met veel moeite op de fiets geraakte de dag nadien... maar eens ik er op zat viel het fietsen op zich wel mee. Buiten het op- en afstappen van de fiets viel ook het weer wat tegen in m'n 2e rit, richting Le Havre (uitgeroepen tot Werelderfgoed door Unesco). Veel bewolking, hier en daar een druppeltje regen, maar de meeste regenbuien vielen toch verder in het binnenland, waardoor ik besloot m'n route "langs" de kust langer aan te houden dan voorzien. In de namiddag rond 16u00 begon de zon er dan toch door te komen en was het meteen een stuk aangenamer fietsen.

Zicht op de Seine vanaf de Pont de Tancarville
Maandag 9 juli zat er nog altijd geen weersverbetering in. Steeds weer diezelfde donkergrijze regenwolken die de zon tegenhielden om van heerlijk zomerweer te kunnen genieten. Bij m'n vertrek uit de Franse havenstad kon ik kiezen tussen 2 bruggen om over de Seine te geraken: de Pont de Normandie of de Pont de Tancarville, een goede 17 km verder. Hier verloor ik veel tijd en reed heel wat extra kilometers: ik wou immers over de eerste brug rijden, maar om deze te bereiken moet men eerst een andere brug over die boven het industriegebied van Le Havre loopt, en deze is verboden voor fietsers... Langs waar ik ook probeerde, telkens stuitte ik op verkeersborden die fietsers de doorgang beletten. Uiteindelijk besloot ik dan toch maar om via de Pont de Tancarville m'n weg verder te zetten, hoewel achteraf bleek dat er toch een klein weggetje rond het industriegebied loopt waarmee je met de fiets de Pont de Normandie kan bereiken..., maar je moet het weten liggen hé. Rest van de rit richting Le Mans verliep vlot, ondanks de wind die alweer tegen zat en het regenachtige weer. Eén keer had ik geluk dat ik net door een dorpje fietste toen een hevige stortbui losbarstte... net op tijd kon ik gaan schuilen in een grote loods langs de weg. Mede door het zoeken naar een toegangsweg naar de Pont de Normandie reed ik vandaag ook m'n langste rit: 241 km.

Dag 4, en het weer wil maar niet "omslaan". Toen ik thuis vertrok dacht ik "hoe meer ik naar het zuiden rijd, hoe groter de kans op mooi weer"... maar hier bleek net het omgekeerde te gebeuren. Wat ik de voorbije dagen steeds kon ontwijken, daar was vandaag niks aan te doen: het was aan het regenen. Omdat ik m'n planning en daarbijhorende reservaties moest respecteren zat er niks anders op dan in dit hondenweer te vertrekken. Tegen de middag, na een goede 70 km vloeken (voor de verandering zat de wind nog eens op kop), geraakte ik eindelijk uit de regenzone. Samen met het doorbreken van de zonnestralen steeg ook m'n humeur. Die lastige tegenwind was toen nog de enige spelbreker. Tegen dat ik op m'n bestemming Fontenay le Comte toekwam was ik dan ook reeds helemaal "opgedroogd". Er zitten ondertussen ook al 4 reisdagen op waarin ik 865 km aflegde.

Door de Landes, via de Chemin de Compostelle
De rit naar Bordeaux was dan weer een luxe: de wind soms lichtjes in het voordeel, geen regen of zware bewolking en de temperatuur die gevoelig de hoogte in ging: zo heb ik het graag... Wel typisch zijn de soms moeilijke toegangswegen om in het centrum van zo'n grote stad te geraken. Dan heb ik de indruk dat met fietsers totaal geen rekening wordt gehouden en de bewegwijzering er alleen staat voor koning auto. Eens de Dordogne en de Garonne over kwam ik toe in het oude stadscentrum van Bordeaux en was aangenaam verrast door de schoonheid van de stad, zowel letterlijk als figuurlijk. Dit zijn momenten waar ik me het best in m'n vel voel: eerst een dagje fietsen (232 km vandaag) en na een deugddoende douche een wandelingetje maken in een prachtige stad...

Laatste rit van m'n eerste week ging richting Biarritz, dwars door het vlakke, bosrijke landschap van de Landes. Prachtig weer ook vandaag: zonnig, tussen 25 en 30°C. Hier en daar wat pelgrims voorbijgereden die via de "Chemin de Compostelle" naar Santiago de Compostella stapten... moedige mensen hoor!

Tijdens m'n rustdag in Biarritz profiteerde ik ervan om in de stad wat te gaan fietsen en op de dijk van de mondaine badstad wat rond te kuieren. Biarritz staat ook gekend als Europees "surfer's paradise", en er waren inderdaad talrijke surfers hun ding aan het doen op de, op het eerste zicht, niet al te hoge golven... tot ik zelf eens ging zwemmen... Vanop de dijk lijken dit maar kleine golfjes, maar eens in het water hebben ze een andere dimensie en vond ik het al redelijk serieuze golven...

Terug in de JHB kreeg m'n fiets een onderhoudsbeurt: na 6 dagen fietsen had ik reeds 1.311 km op de teller en met 5 dagen Pyreneeën in het vooruitzicht wou ik m'n voertuig goed in orde hebben. Door de vele kgs bagage zat er een kleine slag in m'n achterwiel, de ketting werd gekuist en opnieuw gesmeerd, remblokjes nagekeken,...

Infobordjes tijdens de beklimming... zeer interessant
Dan werd het tijd voor m'n eerste kennismaking met de Pyreneeën. Doordat de Atlantische kant van de bergketen nog niet direct het echte hoogebergte is, stond vandaag een rit tot Pau gepland, goed voor 186 km.
Vandaag ook Franse Nationale feestdag, "le 14 juillet", maar veel vlaggen of feeststemming zag ik in dit gedeelte van Frankrijk (Frans Baskenland) niet... Via Cambo les Bains en St. Jean Pied de Port reed ik naar Larceveau om dan aan m'n eerste echte Pyreneeëncol te beginnen: de Col d'Osquich, amper 495 m hoog en goed als opwarmertje. Zeer interessant zijn wel de infobordjes die op de cols staan: elke km staat zo'n bordje met daarop de hoogtemeters van de top, de huidige hoogte waarop je je bevindt, het resterende aantal kilometers tot de top en het stijgingspercentage in de volgende km.

Aangekomen in Lurbe St. Christeau zou ik volgens planning rechtstreeks via Arudy naar Pau rijden, maar toen ik m'n landkaart nog eens goed bekeek viel m'n oog plots op de Col de Marie Blanque (1.035 m). "Eigenlijk maar een kleine omweg en ondertussen een colleke extra op m'n lijstje" dacht ik. Wist ik veel dat de beklimming van de westkant de zwaarste was... Naar de eerste infobordjes keek ik nog met plezier om: amper 2 tot 8 % stijgen de eerste 5 km. Maar wat daarna volgde... toen heb ik pas afgezien! Op de laatste 4 km van de col lag het stijgingspercentage steeds tussen 11 en 13 %... Lastig zenne als je er al 140 km hebt opzitten en in totaal nog eens 120 kg moet voortduwen... Maar het mooie hieraan is dat de voldoening des te groter is wanneer je de top bereikt hebt en dat er natuurlijk een afdaling volgt!

Op zondag 15 juli stond dan een (dat wist ik wel op voorhand) zware dag op het programma: "amper" 143 km, maar met beklimmingen van de Col d'Aubisque, Col de Soulor en Col du Tourmalet zaten daar bijna 40 "col"-kilometers in, zonder rekening te houden met het klimwerk van Pau naar Arudy en Laruns en de passage door de Gorge de Luz richting Luz St. Sauveur, waar ik op 18 km van 424 naar 750 m klom mét een stevige tegenwind.

De Col d'Aubisque ging redelijk vlot (ik zat nog fris) en dank zij het mooie, zonnige, warme weer was het volop genieten van dit prachtige gebergte. 16 km verder, na ongeveer 2 uurtje klimmen, bereikte ik de top op 1.709 m. Daarna ging het enkele kms neerwaarts om wat verder aan de Col de Soulor (1.474 m) te beginnen, een makkie wanneer je van de Aubisque komt.

Op de Tourmalet
Van de Soulor daalde ik af naar Argèles Gazost om verder naar Luz St. Sauveur en de voet van de Tourmalet te rijden, tevens m'n hoogste col tijdens deze reis: 2.115 m. Dank zij regelmatig eten en drinken had ik altijd een goed gevoel tijdens de 18 km lange beklimming. Hier startte ik aan de voet om 16u30, om 2u40 later (tegen 19u10) en 1.364 m hoger (= 7,6%) op de top toe te komen. Tussen de 7e en 6e km van de top hield ik me zelfs eens bezig met m'n trapfrequentie te tellen: op m'n 26*23 (= 2,52 m per omwenteling met een wieldiameter van 710 mm) trapte ik 397 keer rond... Opmerkelijk ook: onderweg haalde ik 2 wielertoeristen in die met een race-fiets aan het klimmen waren. Langzaam maar zeker kwam ik dichterbij, ging eventje in het wiel zitten om daarna de kop te nemen, en wat later was ik ze kwijt... Dit voelde goed aan en gaf me vertrouwen dat ik goed bezig was. Bovendien werd ik boven op de col onthaald op applaus van de aanwezige toeristen. Een fietser met bagage zullen ze daar allicht niet elke dag over de col zien verschijnen hé... Hier ook ruim de tijd genomen voor een "foto-shoot": er stond een beeldje van Jacques Goddet (voormalig Tourdirecteur) en een monument van "Le Géant du Tourmalet", sculptuur opgericht ter herdenking aan de eerste passage ooit op de Tourmalet tijdens de Ronde van Frankrijk in 1910 (een rit van 326 km van Luchon naar Bayonne gewonnen door Octave Lapize in 14u10... dat waren nog eens tijden hé...!!!). Wat later kwamen ook de 2 toeristen aan die ik voorbij stak... en ze wilden met mij op de foto. Een afdaling van 17 km stond nu op mij te wachten en na een lange dag kwam ik tegen 20u10 aan in Ste Marie de Campan.

Dag 10 van m'n reis ondertussen, en een redelijk zware "collendag" voorzien... Het klimwerk begon al meteen bij m'n vertrek uit Ste. Marie de Campan, richting Col d'Aspin (1.489 m), waar ik 13 km verder reeds over de top reed. In een afdaling met veel haarspeldbochten ging het naar Arreau, om dan de weg naar de Col de Peyresourde (1.569 m) te volgen. Hier had ik het geluk van tijdig boven te staan, want er was één of andere wedstrijd aan de gang van Mondovelo met meer dan 7.000 deelnemers. Ik moest de Peyresourde afdalen naar Bagnères de Luchon, terwijl de renners van de wedstrijd net uit die richting de klim moesten aanvatten. Enkele minuten nadat ik beneden was, waren de eerste renners er reeds om te klimmen en werd de baan volledig afgezet door de Gendarmerie.

Beren in het wild... opletten dus...!
Uit Bagnères de Luchon kon ik beginnen aan m'n 3e col van de dag: Col du Portillon (1.293 m). Op de top van de col ligt ook de grens met Spanje. De afdaling gebeurde dus op Spaans grondgebied, waarna ik terug noordwaarts reed, Frankrijk binnen. Net over de grens reed ik naar Melles en besliste om een voor mij (en waarschijnlijk voor vele anderen) onbekende col op te rijden: de Col d'Artigascou (1.351 m). Dit weggetje loopt dwars door een gebied waar nog wilde beren zitten. Tot Melles lag de smalle baan er zeer goed bij, maar naargelang ik de top naderde werd het wegdek alsmaar slechter... putten en stenen waren eerder regel dan uitzondering. Het verontrustte me ook een beetje dat hier helemaal geen verkeer was. Gedurende bijna 2 uur reed ik in dit vrijwel onherbergzame gebied zonder ook maar één levende ziel tegen te komen (gelukkig ook geen beren). De afdaling lag er nog steiler en slechter bij dan de klim, geen wonder dat hier geen wielertoeristen rijden: het is gewoon niet mogelijk. Bij het nader bekijken van m'n landkaart zag ik dan hoe dat kwam: het ging hier om een RF (Route Forestière)... Zonder brokken of pech kon ik de afdaling tot een goed einde brengen en was ferm opgelucht wanneer ik terug op een deftige asfaltweg reed en er huizen te zien waren. Ik voelde me vanaf dan al een heel stuk veiliger...

Nog één col te gaan nu: de Col de Portet d'Aspet (1.069 m), vooral bekend door de dodelijke valpartij van Fabio Casartelli op 18 juli in de Tour van 1995. Er staat trouwens een zeer mooi monument ter herdenking van deze Olympische Kampioen op de O.S. van Barcelona in 1992. Door de richting die ik volgde, moest ik op m'n 5e en laatste col van de dag amper 4,5 km klimmen, maar wel tegen een stijgingspercentage van bijna 10 % gemiddeld. Daarna volgde wel nog een 30 km lange, lichte afdaling naar St. Girons.

In Spanje
Van St. Girons naar Quillan op dinsdag 17 juli werd een rustige rit van maar 144 km. Vandaag ook maar 2 cols beklommen, met als eerste de Col de Port (1.249 m). Tijdens de beklimming hiervan passeerde ik wel de Col des Caougnous (947 m), maar dat was maar een tussendoortje... In het eerste gedeelte van de klim heb ik me ook hier nog eens bezig gehouden met m'n trapfrequentie te tellen, zoals op de Tourmalet. Hier ging het duidelijk vlotter: 237 omwentelingen tussen 9e en 8e km van de top op een verzet van 36*19 (= 4,23 m per omwenteling). Vanaf Tarascon sur Ariège volgde dan een relatief stuk plat, uitgezonderd een "bultje" onderweg, tot Ax les Thermes. Daar kon ik aan m'n laatste "grote" col beginnen: Col du Chioula op 1.431 m. Tijdens de lange afdaling van ongeveer 45 km passeerde ik nog een aantal colletjes: Col de Marmare (1.361 m), Col des 7 Frères (1.253 m), Col de Coudons (883 m) en Col du Portel (601 m). In de omgekeerde richting zou deze rit er natuurlijk heel anders uitzien, maar dat maakt mijn rekening nu niet hé...

Laatste dag in de uitlopers van het gebergte vandaag en dus tijd voor een langere rit, waarin ik toch nog 2 kleine collekes meepikte: Col de Camperié (514 m) en Col de la Bataille (265 m). Op 5 dagen zal ik van de Atlantische Oceaan over de Pyreneeën en 18 cols naar de Middellandse Zee gereden zijn, 847 km verder (het kan natuurlijk wel korter). In St. Cyprien krijg ik voor het eerst zicht op de Middellandse Zee. Van daar af gaat het steeds op en af langs de bergachtige maar zeer mooie kustlijn door dorpen als Argelès Plage, Collioure, Port Vendres, Banyuls sur Mer en Cap Cerbère tot aan de Spaanse grens. Via Portbou en Llança kon ik m'n weg vervolgen naar Empuriabrava. Een collega van op het werk had van m'n reisplannen gehoord en me uitgenodigd om eens langs te komen op z'n buitenverblijf. Ik werd er dan ook hartelijk ontvangen, mocht een verfrissende douche nemen en werd getrakteerd op een etentje met bijhorende dranken. Drie uurtjes later (het was inmiddels 20u00) werd het toch tijd om te vertrekken: ik moest nog in l'Estartit geraken waar ik een hotel geboekt had voor 2 nachten. Het werd immers tijd voor een 2e rustdag. Tegen 21u40, na 226 km kwam ik er eindelijk aan.

Met m'n neef aan een strandbar in Barcelona
Ook hier, in l'Estartit, had ik een afspraak met een collega die met z'n vriendin, dochtertje en schoonouders op vakantie was. De avond van m'n aankomst hebben we eerst op terras van een gezellig café genoten van enkele Duvels, waarna we nog in de uitgangsbuurt van het kuststadje zijn terechtgekomen. De volgende dag had ik toch een rustdag, dus mocht er nu wel een feestje af, dat tot in de vroege uurtjes duurde... tegen 5 uur lag ik pas in bed.

The day after werd wegens "een beetje" koppijn (Duvel en Spaans bier mengen is nie goed!!) gewoon doorgebracht aan het zwembad bij m'n collega, in het zonnetje... 's Avonds wel nog een afscheidsdronk gehouden, maar dit keer zonder alcohol voor mij...

Van l'Estartit ging m'n reis langs kleine maar drukbezochte kuststadjes als Platja d'Aro, Tossa de Mar, Lloret de Mar en Blanes voort naar Barcelona, ritje van 154 km. Hoewel ik niet echt een "rust"dag nodig had, ben ik hier wel een dagje blijven hangen. Je kan toch niet toekomen in Barcelona en de volgende dag reeds vertrekken hé... 's Avonds was ik met de fiets reeds een ritje gaan doen in 't stad om oa het stadspark en de wereldberoemde Sagrada Familia te gaan bekijken. M'n rustdag in Barcelona, 21 juli trouwens, bleek achteraf goed gekozen want m'n neef kwam dat weekend net op city-trip met z'n vriendin en een kennis. Tegen de tijd dat zij die zaterdag aan de Plaça de Catalunya waren (waar we afgesproken hadden), was ik intussen met de fiets al snel eens naar Camp Nou gereden, voetbaltempel van FC Barcelona. Mijn bedoeling was om het stadion te bezoeken, maar de velen wachtenden vóór mij en een berichtje dat m'n neef toegekomen was, deden me van gedacht veranderen. De fiets werd voor de rest van de dag op stal gezet in de JHB, en ik ging een zeer gezellige namiddag tegemoet. Eerst vonden we aan de Rambla, niet ver van het monument voor Columbus, een leuk terras waar we een "pintje" (van 1 liter) dronken; we verhuisden later naar een strandbar om er enige tequila's te consumeren, en daarna, op weg naar het appartement, nog even te stoppen aan een sangriabar. De dames in ons gezelschap waren immers moe en wilden wat rusten. Daar profiteerden m'n neef en ik alweer van om in het cafétje wat verder het vochtpeil hoog te houden... De dag (avond) werd afgesloten met een overheerlijk paella in één van de drukke terras / restaurants aan de dijk. Zeer leuke dag gehad vandaag...

Op de dijk in Calafell
Bij m'n 13e rit richting zuiden heb ik op dag 15 van m'n reis zeer weinig zon gezien. De hemel was een hele dag bewolkt met hier en daar regen, gelukkig ofwel vóór me, ofwel achter me. Het enige dat nu wel eens goed zat, was de wind: niet echt stevig, maar altijd in de rug, wat me meteen ook de snelste rit van m'n reis opleverde met een gemiddelde snelheid van 25,9 km per uur. Langs Sitges, Torredembarra en Tarragona bereikte ik La Pineda, waar ik alweer een afspraak had met een collega. Na een kort gesprek aan z'n hotel spraken we af dat we een terrasje zouden doen met z'n compagnie in Salou. Ik ging daar sowieso met de fiets heen, zij zouden met de bus komen en afstappen aan McDonalds naast de dijk. Doordat zij echter een halte te ver afstapten en m'n GSM ondertussen was platgevallen hebben we elkaar uiteindelijk gemist en zat er voor mij niks anders op dan de rit naar m'n dagbestemming Tortosa verder te zetten. Onderweg ook nog een Spaanse col tegengekomen (Col de Balaguer) wat m'n totaal op 19 cols bracht. In Tortosa zelf kwam ik tijdens m'n avondwandeling in één of ander drukbezocht middeleeuws feest terecht. Tof om dit totaal onverwacht mee te maken.

Om verder te reizen moest ik dan van Tortosa eerst een kleine 20 km terugkeren richting Delta de l'Ebre, aan de kust, waarbij ik weinig last had van de wind. "Het weer zit goed" dacht ik, tot ik aan de kust zuidwaarts draaide... Gisteren geen zon gezien, wind in de rug en een goede 26 à 27 graden. Vandaag volle bak zon, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, zeer straffe warme Z-W-wind (op kop dus gedurende bijna 200 km) en dik 35°C... Het werd dus een lange dag waarin ik echt afgezien heb. Op sommige momenten haalde ik met moeite 10 à 14 km per uur. De gemiddelde snelheden van vandaag en gisteren vergelijken zegt ook al genoeg: gisteren bijna 26 per uur, vandaag amper een goeie 21 per uur, en dat over quasi dezelfde afstand en een te vergelijken parcours...

Afspraak met Kristof en Sofie in Valencia
De dag nadien waren dat "bloed, zweet en tranen" snel vergeten toen ik m'n laatste afspraak van deze reis ontmoette. Een goede vriendin en haar vriend kwamen me immers een bezoekje brengen. Zij moesten hiervoor meer dan 320 km heen en weer rijden van hun vakantieverblijf. Het werd een gezellig weerzien waarbij we eerst wat gingen drinken, om daarna het indrukwekkende "Ciudad de las Artes y las Ciencias" te bezichtigen. Bezienswaardige gebouwen, allen omgeven door water... zeer mooi. Tegen de middag gingen we net buiten Valencia in El Perelló lekkere paella met sangria gaan eten, gevolgd door een plons in zee en wat luieren op strand. In de namiddag wandelden we nog even op de Valenciaanse dijk, waarna we 's avonds genoten van tapa's en dan afscheid namen op de Plaça di Virgen. Alweer een leuke geslaagde dag achter de rug.

Valencia - Madrid...: nog 400 km te gaan, verdeeld over 2 dagen. M'n overnachting vandaag was netjes tussenin geplaatst, in Valverde de Júcar, na 199 km. Of het mag of niet in Spanje weet ik eigenlijk niet, maar feit is dat ik af en toe wel eens gebruik maakte van de Autovia... autosnelweg dus. Aan de kust stonden duidelijke grote borden die aangaven dat je als fietser niet op een bepaalde autoweg mocht rijden. Hier in het binnenland zag ik die niet, dus reed ik maar door hé...

Het hotelletje waar ik terecht kwam in Valverde was tevens het goedkoopste en leukste van m'n reis. Mooie grote 2-persoonskamer met airco, tv,... Bij het avondeten (de bazin verstond geen engels, en ik verstond de kaart niet) bestelde ik maar op goed geluk een voorgerecht en hoofdschotel, zonder te weten wat het was. Het voorgerecht was, denk ik, een soort tapa, en ook de hoofdschotel viel enorm in de smaak...: het bleek gebakken vis met frietjes en mayonnaise te zijn... Van de lekkere frietjes bestelde ik me prompt een extra bord bij.

Donderdag 26 juli ondertussen, laatste recht lijn naar de Spaanse hoofdstad. Ik wil er nog een mooie rit van maken vandaag en vermijd elke snelweg. Via de kleinere binnenwegen zoek ik, bij temperaturen die tegen de 40° oplopen in de namiddag, m'n weg naar Madrid. Buiten veel velden met zonnebloemen en graangewassen is er voor de rest weinig te zien in het Spaanse binnenland. En dan is het zover...: tegen 18u00 die dag kom ik Madrid binnengereden, met uiteindelijk 3.140 km op 16 verbindingsritten.

Het Bernabéu-stadion
In de herberg waar ik logeerde, verfriste ik me en ging daarna te voet op stap. Eerst wat gegeten en daarna een grote wandeling gemaakt door het centrum van de stad. Pas tegen 1u00 's nachts was ik terug...

Van m'n rustdag op vrijdag maakte ik gebruik om de weg naar de luchthaven te gaan verkennen: langs waar moet ik rijden, in welke terminal moet ik me begeven, hoelang doe ik erover,... Dank zij de uitleg van de verantwoordelijke van de herberg zat ik snel op de juiste weg en uiteindelijk vond ik met heel wat moeite de juiste terminal. De luchthaven Barajas blijkt uit 2 delen te bestaan: een "oud" gedeelte waar terminals 1, 2 en 3 te vinden zijn, en een nieuw gedeelte waar zich terminal 4 bevindt, waar ik moest zijn.

Nu ik de weg naar de juiste terminal kende kon ik terug naar de stad om o.a. het Bernabéu-stadion te bezoeken. 15,00 Euro inkom, en je mag een bewegwijzerde route volgen in en door het stadion: een overzicht van het stadion, geschiedenis van de club, trofeeën-zaal, naast de grasmat wandelen, door de VIP-plaatsen stappen, in de dug-out zitten, de kleedkamers en douches bezichtigen, de perszaal doorwandelen en uiteindelijk kom je terecht in de fanshop.

En dat was het dan... op zaterdag 28 juli stond m'n terugreis met vliegtuig gepland. Zelf inchecken verliep vlot, m'n fiets inchecken was blijkbaar een probleem. De check-in bediende vond mijn fiets nogal groot en vroeg of ik hem niet kon opplooien...??? Probleemke dus. De fiets moest sowieso ingepakt en beschermd worden (vorig jaar was dat in Rome niet nodig), dus zat er maar één ding op: ik heb toen m'n wielen gedemonteerd, naast de kader geplaatst en zo laten inpakken met plastic-folie aan zo'n plastificeermachine. 2 inpakbeurten later (die me 10,00 Euro kostten) mocht m'n fiets, volledig als mummie ingepakt, op de bagageband van uitzonderlijk voorwerpen. Na een vlucht van 2 uur stond ik tegen 15u00 terug op Belgische bodem. M'n fiets werd netjes op het afleverpunt van speciale voorwerpen gezet, waarna ik hem terug kon monteren. Daarna volgde nog een korte rit van 67 km naar huis.

Einbalans van m'n reis is natuurlijk positief, ook al viel het weer (vooral de wind) niet altijd mee... Geen technische defecten, zelfs geen lekke band, en dat op een totale afstand van 3.379 km. Veel kms dus, maar ook veel gezien en vooral alweer een reiservaring rijker...